De Geelse gezinsverpleging is een gemeenschapsgericht psychiatrisch zorgmodel met diepe wortels in de plaatselijke geschiedenis. Door haar nauwe verwantschap met de verering van de Heilige Dimpna is de gezinsverpleging een mooi voorbeeld van hoe immaterieel erfgoed al eeuwen een gemeenschap aanzet tot zorg dragen en meer nog, hoe het zorg dragen uiteindelijk zelf immaterieel erfgoed werd.
In de stad Geel is het heel gewoon om anders te zijn. Psychisch kwetsbare mensen vinden er een warme thuis, professioneel omkaderde zorg en de ruimte om te zijn wie ze zijn in een inclusieve samenleving. Bijzonder aan dit verhaal is het zorgmodel van gezinsverpleging waarbij inwoners van de stad patiënten tijdelijk of voor een lange periode in hun gezin opnemen. Deze gastvrijheid gaat terug tot in de vroege middeleeuwen, naar de periode waarin de kerk onderdak zocht voor de vele geesteszieke bedevaarders die naar Geel afzakten in de hoop er genezing te vinden bij de Heilige Dimpna. Met de tijd sloop de traditie om zorg te dragen voor de kwetsbare medemens binnen in het DNA van de Gelenaar en verleende het de stad de titel van Barmhartige Stede.
Gezinsverpleging doorheen de eeuwen van generatie op generatie
Sinds zevenhonderd jaar geleden de heiligencultus rond Sint-Dimpna, de patrones van bezetenen en geesteszieken, van Geel een toevluchtoord maakte voor kwetsbare mensen, dragen de inwoners zorg voor al wie anders is of kampt met psychische problemen. Lange tijd beschouwde men krankzin-nigheid als een goddelijke straf die enkel via de bemiddeling van een heilige en mits langdurige boetedoening kon worden kwijtgescholden. Om de duivel te verjagen, waarvan men meende dat die in hen huisde, doorliepen de pelgrims bij de Sint-Dimpnakerk een negen dagen durende cyclus van gebeden en rituelen. Wie na dit noveen nog niet genezen was, kon de cyclus herhalen. Na een tijdje kon de kerk de grote toeloop van bedevaarders niet langer opvangen in haar ziekenkamer en riep zij de plaatselijke bevolking op om deze mensen bij hen thuis te herbergen. Voor de inwoners van Geel betekenden deze logés extra werkhanden op het veld én het vooruitzicht op een pauselijke aflaat. Pelgrims die langer in Geel bleven hangen, burgerden in en maakten na een tijdje deel uit van het familiegebeuren. Wanneer deze zorg te zwaar werd voor de ouders namen de kinderen het als vanzelfsprekend over, want zij kenden de gast van jongs af aan. De overdracht van generatie op generatie leidde ertoe dat steeds nieuwe generaties jongeren opgroeiden met een gast in huis. Zo raakte met de tijd de gewoonte van gezinsverpleging zelf ingeburgerd en installeerde het zich in de plooien van de Geelse samenleving.
Erkenning voor gezinsverpleging
In de achttiende eeuw verschoof de behandeling van psychisch kwetsbare mensen van de religieuze gemeenschap naar de medische wereld en zagen grote psychiatrische instellingen het levenslicht. Ondanks het feit dat de artsen in die tijd algemeen van mening waren dat een gesticht de beste plaats was voor geesteszieke patiënten, maakte gezinsverpleging intussen zo onlosmakelijk deel uit van het Geelse gemeen-schapsleven dat de stad bij de invoering van de nationale Wet op Krankzinnigheid een aparte erkenning kreeg. Dit leidde in 1851 tot de oprichting van de Staatskolonie van Geel voor de Vrije Gezinsverpleging van Gemoeds- en Geesteskranken waarbij het volledige grondgebied van Geel erkend werd als ‘ziekenhuis’ voor mensen met nood aan (langdurige) psychia-trische zorg. De mensen van de kolonie draaiden gewoon mee in het dagelijkse leven van hun pleeggezin. ”Louis, onze pleeggast,” vertelt de tachtigjarige Marie, ”werkte overdag met mijn vader op het veld en schoof ’s avonds bij aan tafel. Hij speelde ook graag een potje voetbal met mijn broers of hielp onze moeder bij de afwas. Louis had een brave inborst, al kon hij soms ook wel raar uit de hoek komen. ‘Louis heeft het vroeger niet gemakkelijk gehad,’ verdedigde moeder hem dan, ‘laat hem maar wat met rust.’ Louis had geen familie en na het overlijden van mijn ouders is hij bij mij ingetrokken. Dat ging zo. Als je al zolang samenwoont, kan je mekaar niet meer missen. Wij zagen Louis niet als een pleeggast, hij was één van ons.” De vanzelfsprekendheid in het verhaal van Marie roept bewondering op.
Het is vermaatschappelijking van de zorg in zijn puurste vorm. Begrijpelijk dat de gezinsverpleging al decennialang een inspiratiebron vormt voor hulpverleners, medische netwerken en gemeenschappen wereldwijd. “Het is perfect mogelijk om elders een gelijkaardige gezinsverpleging uit te bouwen,” gelooft Wilfried Bogaerts, psycholoog Gezinsverpleging verbonden aan het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel (OPZ). “Je mag daarbij wel niet verwachten dat je op korte termijn een grootse werking kan opzetten. De lange voorgeschiedenis én de aanwezigheid van een groot aantal pleeggezinnen op een relatief klein oppervlak typeren net de Geelse situatie. De inwoners zijn doorgaans goed vertrouwd met het systeem van gezinsverpleging omdat ze het van thuis uit kennen, of van familie of van gezinnen in de buurt en zij vinden het normaal dat je kwetsbare mensen in je midden opneemt. Het vraagt tijd om elders een zorgcultuur op te bouwen die zo leeft en verankerd zit over de generaties heen.”
Gezinsverpleging en psychisch herstel
Een tolerante samenleving biedt tal van herstelkansen voor mensen met psychische problemen. “Patiënten die zich vandaag aanmelden voor gezinsverpleging,” legt Wilfried Bogaerts uit, “voelen zich vaak na hun behandeling niet klaar om de stap naar zelfstandig wonen te zetten en verkiezen de veiligheid van een gezinssituatie boven groepsgerichte woonvormen binnen de psychiatrie. In de geborgenheid van een gezin met haar vaste huisgenoten, gewoontes en regels vinden zij rust en stabiliteit.” Het gezinsleven zet de nieuwe bewoner in zijn kracht. “De focus ligt er weg van de problematiek, op wat goed gaat, op waar hulp bij nodig is en hoe dit alles een plaats kan krijgen in het gezin.” vervolgt Wilfried Bogaerts. “Zij vragen zich vooral af of de persoon in hun gezin zal passen. Daarom vertalen we de problematiek naar concreet gedrag, naar wat er zich mogelijk kan voordoen in het samenleven en geven we tips om daarmee om te gaan.” Met het warme nest als uitvalsbasis ligt ook de weg open naar re-integratie in de samenleving. Een soort herstel van het gewone leven: naar de winkel gaan, een hobby beoefenen of vrienden maken bijvoorbeeld. “Wij werken met de patiënt en het gezin een weekschema uit rond dagbesteding en vrijetijdsinvulling,” vertelt Wilfried Bogaerts. ”Vroeger organiseerden wij allerlei activiteiten binnen het zorgcentrum zelf, maar steeds vaker sluiten we nu aan bij het reguliere aanbod binnen de gemeenschap. We ervaren een grote bereidheid bij de bevolking om pleeggasten een plaats te geven op de werkvloer, in een vereniging of sportclub en om hen te betrekken bij een creatief project. Deze tolerantie in de Geelse samenleving wordt wel eens uitzonderlijk genoemd. Dat is ze ook. De stad maakt haar titel van ‘Barmhartige Stede’ nog dagelijks waar. De vertrouwdheid met de doelgroep is hier uiteraard niet vreemd aan. ‘Maar minstens zo belangrijk is dat iedereen weet dat er achter het systeem veel begeleiding en ondersteuning zit,” legt Wilfried Bogaerts uit. “Pleeggezinnen én patiënten kunnen 24u/24u een beroep doen op het zorgcentrum (OPZ) om raad te vragen of om hen bij te staan in een crisissituatie. Het zorgcentrum ligt centraal in de binnenstad. Dat houdt in dat wij in geval van nood binnen het half uur ter plaatse kunnen zijn.”
Gezinsverpleging in beweging
De gezinsverpleging kende in haar lange bestaan wel wat verschuivingen. Samenwerken met de plaatselijke bevolking maakt het zorgmodel onderhevig aan de maatschappelijke veranderingen binnen die gemeenschap. Dit maakt het niet altijd evident om nieuwe gezinnen te vinden. “Mensen leven vandaag anders dan pakweg vijftig jaar geleden,” verduidelijkt Wilfried Bogaerts. “Geel evolueerde van een agrarische gemeente naar een stedelijke context. In de meeste gezinnen werken beide ouders nu buitenshuis om een moderne levensstandaard aan te houden. Zo blijft er weinig tijd over om iemand aandacht en verzorging te bieden. Waar jonge mensen vroeger bij de start van een eigen gezinsleven meteen een pleeggast in huis opnamen, merken we dat de huidige kandidaat-gezinnen overwegend oudere mensen zijn. Sommigen zagen hun kinderen uit huis vertrekken, anderen leven in eenzaamheid na het overlijden van hun partner. Zij zoeken eerder naar gezelschap of zingeving in hun leven dan naar helpende handen in huis, wat vroeger wel vaker het geval was op de boerderij.’”
Ook de zorgvraag van patiënten veranderde doorheen de tijd. Decennia geleden verbleven er in de gezinnen voornamelijk mensen met een verstandelijke beperking. Vandaag gaat het wel degelijk om mensen met een psychiatrische problematiek. Hun vraag varieert: de ene heeft nood aan verzorging, de ander aan een goeie babbel of een stimulerende omgeving om te groeien naar zelfstandigheid. Om aan al deze vragen tegemoet te komen, is diversiteit in de groep pleeggezinnen belangrijker dan ooit. Het verhoogt de kansen op een goede match. “Willen we terug jonge gezinnen aantrekken,” zegt Wilfried Bogaerts, “dan denk ik dat het belangrijk is om de financiële waardering op te trekken, zodat één van beide partners gedeeltelijk thuis kan blijven.” ”Het valt op dat kandidaat-gezinnen vaak kiezen voor langdurige begeleiding waarbij de pleeggast 7/7 bij hen verblijft,” vervolgt hij. “Dat is natuurlijk wat mensen van vroeger kennen. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat gezinsverpleging vele andere vormen kan aannemen. De kracht zit in het samenleven. Vandaag loopt er een succesvol gezinsverplegingsproject voor kinderen met een dubbelproblematiek. Verder verkennen we de mogelijkheden van partiële verblijven, dagpleegzorg of aanleunende woonvormen. We hopen daarmee nieuwe gezinnen aan te trekken en nog beter in te spelen op de noden van een patiënt. Vanuit de rotsvaste overtuiging dat een goed ondersteund en begeleid gezin een krachtig medium is in het herstelproces van mensen met een psychische kwetsbaarheid, blijven we zoeken naar een zorgmodel dat aansluit op de wereld van vandaag en morgen.”